‘Ik zit in mijn pyjama achter in de auto. Mijn vader rijdt heel hard en het is donker. Hij ruikt zurig, zoals hij wel vaker ruikt. Ik durf niks te zeggen. Ik ben verstijfd van angst en volgens mij ben ik gestopt met ademen. De gedachte ‘nu ga ik dood’ gaat door me heen. Ik hou Puck, mijn knuffel, stevig vast. Puck begrijpt wel dat ik nu even niet kan praten. 

Als we terugkomen in huis, zie ik mijn moeder in de verte zitten op de trap. Ze heeft haar zachte groene ochtendjas aan en huilt. Samen met mijn vader loop ik door de kamer naar haar toe en in een flits hoop ik dat mijn vader het lievelingsvaasje van mijn moeder niet kapot gooit. Het slanke vaasje staat op een hoog tafeltje en er staat één gele bloem in.

Het volgende moment vliegt het kapot tegen de muur. Ik voel een steek in mijn buik en kijk naar mijn moeder. Ze huilt nog steeds en ik vind het zo erg dat ze zo verdrietig en bang is. Ik voel de behoefte om haar te helpen maar doe niks. 

Mijn vader schreeuwt naar mijn moeder: “Als je nou verdomme nog één keer je bek opentrekt dan zie je haar nooit weer!” Mijn moeder huilt nog harder en zegt dat ze de huisarts gaat bellen maar ze doet het niet. Ik ga naar bed en val met Puck in slaap. Ik ben 3 jaar.’

Overtuigingen uit mijn jeugd

Deze herinnering staat in mijn geheugen gegrift. Het zou zomaar mijn vroegste herinnering kunnen zijn.

Inmiddels weet ik dat vroege jeugdherinneringen heel bepalend kunnen zijn voor het verloop van je verdere leven. In mijn geval is dat zeker zo en ik snap nu dat ik uit één zo’n voorval meerdere overtuigingen heb kunnen vormen en angsten heb kunnen ontwikkelen.

Overtuigingen zoals ‘ik ben niet belangrijk’, ‘wat ik voel doet er niet toe’, ‘ik moet mezelf redden’, ‘niemand is te vertrouwen’ of ‘je moet altijd goed oppassen’.

Ik ben bang geworden voor de agressie en dominantie van anderen, ik ben bang geworden om me te uiten, ik ben alert geworden op dubbele signalen, ik ben alert geworden als ergens alcohol wordt gebruikt, ik ben gespannen als ik achter in een auto moet zitten.

Door mijn gevoelige aanleg, in combinatie met een onveilige gezinssituatie, ontwikkelden mijn hooggevoeligheid, heldervoelendheid en intuïtie zich snel. Het had voor mij echter vooral een signaleringsfunctie: is er gevaar of niet.

Ook voelde mijn hooggevoeligheid vaak als een last omdat ik me zo slecht kon afschermen. Ik had meer zorg voor anderen, zoals voor mijn moeder, dan voor mezelf. Ik ontwikkelde het vermogen om me af te stemmen op anderen en m’n omgeving, enerzijds vanuit een behoefte aan veiligheid en anderzijds vanuit een idee en gevoel dat ik anderen moest redden.

Natuurlijk volgden er meer onveilige ervaringen, waardoor deze overtuigingen, gevoelens en overlevingsmechanismen herhaaldelijk werden bevestigd en steviger werden geprogrammeerd. Ik ontwikkelde evenwichtsproblemen en reisziekte, aangezien ik letterlijk uit balans was en bleef. 

Op school kwam ik er al snel achter dat ik anders was dan anderen en daar werd ik nog meer gespannen van. Ik voelde veel bij andere kinderen, wist dat er onuitgesproken dingen waren, voelde hele familiepijnen of thema’s als ik bij andere kinderen thuis kwam die ik als ‘geheim’ of ‘stiekem’ beleefde.

Ik veroordeelde mezelf erom omdat ik kennelijk als enige niet wist wat er allemaal gaande was, maar wel degelijk doorhad dát er iets was. Ik was dom dat ik dat niet wist, ik schoot tekort. Ook leek het alsof ik de enige was die er last van had en het voelde, want iedereen gedroeg zich alsof er niks aan de hand was.

Dus ik deugde niet.

Ik keek tegen andere kinderen op want zij waren zoals ik niet was en hadden het in mijn ogen leuker met elkaar dan met mij. Ik wou er ook graag bij horen maar verloor daardoor mijn kracht. Ik werd onzeker over mezelf en werd steeds meer gepest.

Ik wist ook dat ik wel ‘ergens goed in was’, zoals leren (zoals dat vroeger werd genoemd), knutselen en muziek maken. Ook kon ik goed meekomen bij de majorettes en ik voelde me daar op mijn gemak, omdat ik ergens bij hoorde en niet werd gepest.

Er waren meer meisjes van mijn leeftijd waar ik goed mee op kon schieten. We werkten samen aan een show en daar werd ik blij en zelfs trots van. Ik was net zo belangrijk als de anderen en alles ging op het gevoel. Het was veilig, want ik wist waar ik aan toe was, er was een duidelijke leiding en er waren nooit negatieve verrassingen.

Als we op gingen treden werd ik gezien. Ik bestond en ik deed er toe. Zo verging het me ook toen ik lid werd van een harmonieorkest. Samen muziek maken vond ik heerlijk, ik ging er in op. Ook hier waren genoeg leeftijdsgenoten waar ik het goed mee kon vinden. Elke repetitie voelde voor mij als een uitje.

‘Oké, nu is het écht oorlog. De zoemer gaat en ik zet me schrap en laat eerst alle andere kinderen het lokaal uitrennen. Het liefst doe ik beide vingers in mijn oren voordat ik de massa gillende kinderen in moet, maar dat gaat niet want m’n ene arm heb ik nodig om de loodzware schooltas mee te zeulen en de andere arm om me vast te houden aan de trapleuningen, of om onrustige onoplettende stuiterende kinderen van me af te houden.

Ik ben van top tot teen gespannen en kan niet wachten totdat het volgende lesuur begonnen is, zodat ik weer rustig uit het raam kan kijken. 

Soms gaat mijn aandacht wél naar de docent, maar dan valt me iets op aan de persoon. Ik merk bij mevrouw Fransen dat ze nerveus is. Mevrouw Fransen, die ook nog eens Frans geeft, wat me fascineert en nieuwsgierig maakt: hoe zit dat precies, hoe is het voor haar dat ze zo heet en Frans geeft, heeft ze daar wel over nagedacht, of vindt ze het juist wel grappig?

Ik bestudeer haar. Ik vraag me af of ze wel gelukkig is. Wat is dat eigenlijk, gelukkig zijn? Ik heb geen idee, maar mijn beeld is dat je dan blij bent en het gezellig hebt. Later word ik ook gelukkig. Dan mag ik zelf weten wat ik doe en bij wie ik ben. 

Ik vraag me af waarom ze geen gelukkige indruk maakt. Zou ze haar werk niet leuk vinden? Of vindt ze dat ze het moet doen omdat het haar aanzien geeft? Het voelt alsof ze bang is, bang voor gezichtsverlies als ze het níet doet of toegeeft dat ze het eigenlijk niet aankan, al die drukke klassen. Want dat is duidelijk, dat het haar teveel is. Soms schreeuwt ze zelfs, of huilt ze van wanhoop.

Ik voel een dubbel gevoel naar haar. Enerzijds vind ik haar sneu omdat ze het zo zwaar heeft, aan de andere kant erger ik me eraan dat ze ons ermee opzadelt en heb ik zin om haar te pesten. Op het moment dat ik dat een keer doe, gooit ze een boek naar mijn hoofd en stuurt me eruit. Omdat tegelijkertijd de verschrikkelijke zoemer gaat, heeft dat laatste niet zoveel impact. 

Na schooltijd ga ik meteen naar huis en naar mijn eigen kamer. Ik herinner me weinig meer van wat de docenten hebben gezegd. Ik doe het zelf wel. Ik maak al mijn huiswerk zorgvuldig, ook al is het mij van veel leerstof niet duidelijk wat ik er aan heb. Ik zeg tegen mezelf: gewoon doorzetten. Ik voel me gevangen en de majorettes en de muziekvereniging zijn mijn escapes. Ik ben 12 jaar.’

somberheid

Somberheid

Toen ik op kamers ging en aan het conservatorium ging studeren, moest ik afscheid nemen van de verenigingen waar ik lang bij had gezeten. Er kwam niet meer zo’n vaste groep voor terug, alleen kortdurende projecten, zoals een orkest- of koorproject van een paar weken.

Daarin leefde ik altijd op. De gezamenlijkheid, de harmonie, het creëren, het gevoel en de schoonheid van de muziek waren mijn voeding. 

Daar tussendoor kende ik veel somberheid en eenzaamheid. Ik voelde me nog vaak anders en onbegrepen en was gesloten over wat er in mij leefde.

Vaak wist ik zelf niet eens wat ik voelde. Ik sliep veel. Kon gewoon na het avondeten met m’n kleren aan in slaap vallen en pas de volgende ochtend weer wakker worden.

Ik deed wat ik moest doen, dat was vooral studeren. Het gaf me afleiding. Daarnaast zoemde ik nog steeds in op anderen, paste me aan en ging vaak over mijn grenzen.

Ik had toen nog geen idee wat grenzen waren, laat staan dat ik mijn eigen grenzen kende. Ik had, net als veel hoogsensitieve mensen, een sterke neiging tot perfectie, wat ik netjes op zoveel mogelijk gebieden in mijn leven toepaste. Het gevolg daarvan was dat ik mezelf uitputte zonder dat ik dat bewust doorhad.

Opgeven kwam niet in mijn woordenboek voor, doorzetten wel.

Burn-out

Ik vermoed dat ik al met een burn-out uit mijn jeugd ben gekomen, dat de uitputting tijdens mijn studie verder is gegaan en dat het een staat van zijn werd waaraan ik gewend was geraakt.

Op een bepaald moment, rond m’n 23e, kwam ik bij een kinesiologe die mij vertelde dat ik maar over 50% van mijn energie beschikte. Dat verklaarde dat ik met gemak 12 tot 16 uur per dag sliep.

Zij wees mij er op dat ik bepaalde voeding moest gaan vermijden, zoals cafeïne, suiker, pinda’s, vlees en zuivel. Na een paar behandelingen, verspreid over een half jaar ongeveer, was mijn energie gestegen tot zo’n 80%. Ik had me nog nooit zo goed gevoeld. 

Angst

Stap voor stap ging ik me fysiek beter voelen, maar psychisch niet. Ik ontwikkelde heftige angsten, durfde mijn ogen niet dicht te doen bij het douchen, durfde niet in het donker te slapen, keek onder het bed en in elke kast als ik thuis kwam, controleerde meerdere keren of de deur wel op slot was, raakte het contact met mijn lichaam dikwijls kwijt waardoor ik mezelf alleen nog maar in mijn hoofd ervoer, sloeg soms uit wanhoop met mijn hoofd tegen de muur.

Mijn fysieke conditie verslechterde weer. In de supermarkt hield ik me stevig aan het karretje vast omdat ik bang was uit m’n lichaam te schieten. Ik was vaak duizelig en misselijk, moe, somber, eenzaam en hoopte vurig dat ik de volgende ochtend niet meer wakker zou worden. 

‘De deurbel gaat drie keer, het teken dat het voor mij is. Hoe kan dat nou? Iedereen weet toch wat voor dag het is vandaag? Misschien is het gewoon de postbode. Of zal ik gewoon niet open doen? Hè bah wat een gedoe. Ik loop de trap af van het studentenhuis waar ik woon en doe toch maar open.

Het eerste wat ik zie is een grote bos bloemen, en het volgende moment dringen de twee gezichten tot me door die erachter staan. De huisbaas en -bazin van mijn vorige studentenhuis. Ik ben verstijfd van spanning. Dit komt nu écht niet uit! “Dag Aafke, we waren in de buurt en we hebben je uitnodiging gekregen voor je eindexamen maar kunnen helaas niet komen. Dus we dachten, we gaan van tevoren tóch even langs om je succes te wensen, en om eens te kijken waar je nu woont.” 

Ik doe mijn uiterste best om vriendelijk te reageren en forceer mezelf om daarbij óók te zeggen dat ik maar weinig tijd heb, omdat ik op het punt sta te vertrekken naar Amsterdam. “Nee maar dat is helemaal goed hoor, we blijven niet lang.” Met lood in mijn schoenen neem ik ze mee naar mijn kamer en zet thee voor ze.

Ik probeer wat belangstellende vragen te stellen, terwijl de zenuwen door mijn lijf gieren, en benoem nogmaals voorzichtig dat ik nu toch echt verder moet met mijn voorbereidingen. Gelukkig stappen ze op. Ik weet niet hoe gauw ik ze de deur uit moet krijgen. 

Gebeurt dit echt? Maanden lang vernauwt m’n focus zich richting mijn eindexamen, heb ik al mijn energie nodig om me op deze dag voor te bereiden, spreek ik met steeds minder mensen af, en dan ineens staan er twee mensen op de stoep die ik al vijf jaar niet meer heb gezien. Ik kan het gewoon niet geloven.

Ik voel aan alles dat ik nu eigenlijk tijd nodig heb om te herstellen, maar die tijd heb ik niet. Ik pak zo snel mogelijk al m’n spullen in, neem m’n eten mee, want tijd om te eten heb ik nu niet meer, en ga volledig gestresst naar de trein. 

In de trein zet ik alles op alles om me toch nog te concentreren op mijn stukken, neem ze door, voel ze, hoor ze. Ik weet dat ik het kan maar ik voel me toch niet zeker. De dubbele peesontsteking in m’n rechterarm, die ik een half jaar geleden kreeg, heeft veel van mijn studietijd opgeslokt. Ik voel me eigenlijk onvoldoende voorbereid en stik van de zenuwen. 

Eenmaal aangekomen bij de Bachzaal in Amsterdam zie ik mijn moeder zitten. Ik loop naar haar toe en begin meteen te huilen. Het voelt alsof ik instort. Ik zeg dat ik het niet kan, dat het niet zo goed zal worden als m’n vorige examen, dat ik bang ben dat ik het niet volhou of dat ik de muziek niet meer weet. M’n moeder stelt me gerust en heeft alle vertrouwen in mij. Ik kalmeer en ga me voorbereiden.

Het lijkt net of ik er niet helemaal bij ben. 

Vlak voordat ik het podium op moet voel ik ineens een kracht, die meteen resulteert in een innerlijk besluit: ik gooi al mijn gevoel in de muziek. Tijdens het opkomen zeg ik nog in mezelf: “Sorry Jan”, waarmee ik mijn hobo-docent bedoel, die de afgelopen jaren erg zijn best heeft gedaan mij zo gepolijst mogelijk te laten spelen en mijn expressie een beetje te temperen, zodat het niet ten koste gaat van mijn toonvorming. 

In het eerste deel van de Bach-sonate heb ik het zwaar. Ik ben bang dat ik het niet haal en dat mijn conditie tekort schiet. Aan het einde van het eerste deel voel ik dat ik herstel en de andere twee delen gaan prima. De energie stroomt als een gek en ik heb zin in het volgende stuk.

Ik zit er helemaal in, het is één van m’n favoriete stukken. Het derde stuk is spannend, omdat ik de medespelers nog niet zo goed ken en ik niet zo’n klik met ze heb. Het gaat gelukkig goed, ze spelen prachtig en ik voel dat we elkaar versterken. 

Voor het laatste stuk moet ik me omkleden in een catsuit. Ik moet bewegingen bij de muziek maken en het helemaal uit m’n hoofd spelen. De zenuwen die ik hier voor had zijn weg, het maakt me niet meer uit. Ik weet dat ik over vijftien minuten klaar ben en dat ik dit mezelf nooit meer aan zal doen. 

Ik begin zelfverzekerd maar ben na één minuut de draad al kwijt. Toch ga ik door en pak het ergens weer op. Er flitst door me heen dat ik niet hoop dat ik een hele bladzijde over heb geslagen, want dan kom ik zometeen nog een keer in de problemen.

Het blijken later twee regels te zijn, wat niemand in het publiek heeft gehoord, en van de juryleden alleen Pauline omdat zij als enige het stuk ook heeft gespeeld. Ik merk dat mijn arm tijdens het stuk steeds meer pijn gaat doen en dat de catsuit daar ook debet aan is.

Ik denk net als vroeger maar één ding: doorzetten. 

Bij het spelen van de laatste noten staan de tranen in mijn ogen van de pijn. Ik heb het gered. Ik ben kapot. Het cijfer interesseert me niet meer. Het liefst ga ik via de achterdeur naar buiten en naar huis.

Maar ik moet met mijn publiek spreken en wachten op de uitslag, die lang op zich laat wachten. Ik voel opnieuw spanningen en mijn hersenen lijken in een soort kramp te schieten. Het doet erg zeer in m’n hoofd. Ondertussen blijf ik glimlachen naar mensen die een praatje komen maken en mij complimenten geven. 

Eindelijk komt de jury, na ruim een half uur, tevoorschijn en vertellen ze dat ik cum laude ben geslaagd met een negen, met een onderscheiding voor muzikaliteit en expressie, wat ik dan wel weer grappig vind als ik terugdenk aan “Sorry Jan”. Het is één van een hele reeks ervaringen die me leert dat ik op mijn eigen gevoel mag vertrouwen. Ik voel me bevestigd. Ik ben 27 jaar.’

Grenzen

Ik werkte veel, regelmatig 6 of 7 dagen in de week. Op doordeweekse dagen gaf ik les op verschillende muziekscholen en in de weekenden gaf ik concerten.

Jarenlang verdroeg ik dat ik tijdens het spelen, zowel bij repetities als concerten, bijna flauw viel. Ik kreeg dan een raar gevoel in mijn hoofd, verloor het contact met mijn lichaam en voelde enorm veel spanning en angst. Ik dacht weer hetzelfde: doorzetten.

angst

Natuurlijk belandde ik in relaties waarin oude patronen zich herhaalden, waarin ik mij onveilig en onmachtig voelde, keer op keer blokkeerde en op slot raakte, gespannen, somber, ontevreden, eenzaam en ongelukkig was. Ik ging over mijn grenzen, ik paste me aan maar sprak me niet uit.

In plaats daarvan veroordeelde ik de ander en werd boos op de ander. Ik wist niet hoe ik het anders moest doen, hoe ik het goed moest doen, hoe ik liefde kon geven en ontvangen, hoe ik zonder angst en stress in de relatie kon staan. Het voelde als falen.

In de loop van mijn leven is dit allemaal milder geworden. Doordat ik meerdere keren overspannen thuis kwam te zitten ging ik therapie volgen, eerst in het reguliere circuit.

De eerste diagnose die ik hoorde was: ‘we vermoeden een schizofrene ontwikkeling en raden een drie-daagse dagbehandeling aan’. Nu kwam mijn intuïtie goed van pas, want ik wist onmiddellijk dat het niet klopte, en weigerde alles. 

Therapie

Ik ging zelf op onderzoek uit, ging naar een hypnotherapeut en een haptonoom, volgde weekenden of hele weken die gingen over het helen van het innerlijke kind, het opheffen van blokkades, het leren uitspreken van gevoelens, het herkennen en erkennen van hooggevoeligheid, de invloed van voeding, ademhaling, meditatie, werken met energie, noem maar op. Ik ontmoette steeds meer fijne en gelijkgestemde mensen, waardoor ik me minder vreemd en alleen voelde.

Het verlangen groeide om ander werk te gaan doen. Ik wou me verder ontwikkelen in het contact maken met mensen en met gevoelens, op een bewust niveau. Ik voelde dat ik andere mensen wou helpen maar ook dat ik zelf niet meer op een podium wou staan als artiest.

Ik kreeg applaus voor mijn kunstje en dat voelde niet als het contact dat ik wou. Daarbij overvroeg ik mezelf continu door steeds op een hoog niveau te moeten presteren. Toch wou ik muziek niet uit mijn leven zetten, ik hou van muziek en heb veel muzikale aanleg.

Al zoekend kwam ik uit bij de studie muziektherapie en wist meteen: dát wil ik! Het was een goede keuze en de studie werkte voor mezelf ook therapeutisch. De angsten werden minder, het vertrouwen en het contact met mezelf meer.

‘Ik loop rondjes temidden van een grote kring van ongeveer dertig mensen die om me heen zitten. De twee ervaren vrouwelijke therapeuten observeren mij aandachtig en stellen me vragen, terwijl ik door moet blijven lopen. Ik moet vertellen waar ik mee zit en waar ik aan wil werken en ik zeg: “Ik twijfel aan mijn relatie, ik weet niet of ik wel genoeg voor haar voel.” 

Eigenlijk weet ik niet zeker of dit echt mijn werkdoel is voor deze Padwerk-intensive, die met recht een intensive heet, want we zijn vijf dagen lang van zeven uur ‘s ochtends tot tien uur ‘s avonds bezig. Maar ik voel zoveel stress als ik daar moet lopen, terwijl de rest om me heen zit en me aan zit te staren. Ik blokkeer en kan niet meer helder nadenken. Ik schaam me rot. Ik moet dit nu toch kúnnen! Ik ben toch inmiddels zélf al een therapeut! Gaan die twee míj nou vertellen wat ik moet doen?! 

De ene therapeute zegt: “Aafke, je weet toch zelf ook wel dat je intimiteit aan het vermijden bent? Je gaat het niet aan. Je voelt je niet veilig van binnen. Het gaat niet om de liefde die je voor haar voelt, het gaat om de liefde die je voor jezélf voelt. Dáár gaan we aan werken.” Zo, die zit. 

Uren en uren zijn we bezig met mediteren, energetisch lichaamswerk, innerlijk kind oefeningen, contact maken met je kindpijn. Ik voel zoveel angst en schaamte maar ga het toch aan. Mijn eerste neiging is om iedereen te veroordelen: ze zijn hier allemaal hartstikke gestoord met z’n allen. Maar ik zet me er overheen en kom steeds meer in contact met mijn zachte kant, mijn innerlijke kind, en tegelijk ook met andere mensen. Dat lijkt samen op te gaan.

Aan het einde van de vijf dagen voel ik meer contact met mijn kern dan ooit tevoren, ik voel verbondenheid met mezelf en anderen. En wat ik totaal niet had verwacht op dag één: ik geef me meteen weer op voor de volgende intensive over een half jaar. Ik ben 35 jaar.’

Ik kreeg werk in de verslavingszorg (toeval bestaat niet), en later werd dat uitgebreid met psychotherapie voor mensen met persoonlijkheidsproblemen, mensen met psychoses, bipolaire stoornissen of schizofrenie (alweer: toeval bestaat niet).

Ik volgde meerdere bijscholingen, waaronder schematherapie. In deze therapievorm wordt onder andere gewerkt met het innerlijke kind, waarmee ik in de Padwerk-intensives al had gewerkt, en wat me erg aanspreekt.

In mijn eigen praktijk kreeg ik vooral mensen die hooggevoelig waren. Musiceren als professional verdween naar de achtergrond maar er kwam veel voor terug. Tot op de dag van vandaag mis ik het niet. Er ging teveel stress en ‘moeten presteren’ meespelen wat helemaal niet goed voor mij was. Samen muziek maken bleef in mijn leven en in mijn werk aanwezig, alleen in een andere vorm.

EFT en hooggevoeligheid

Toch bleef ik sombere episodes houden, totdat ik een aantal jaren geleden in aanraking kwam met EFT. Dat heeft mij het laatste zetje gegeven. De sleutel zit ‘m voor mij in de volledige acceptatie van mezelf, inclusief mijn somberheid, oude pijn, verdriet, angst, onmacht en boosheid.

En heel belangrijk, ook inclusief mijn hooggevoeligheid. Evenals het wéten wat hooggevoeligheid inhoudt, en hoe het gevoelige brein werkt. Ik weet nu dat je ook somber kunt worden van overprikkeling, maar daar had ik jaren geleden nog nooit van gehoord.

Juist de combinatie van het inzicht in mezelf en mijn hooggevoeligheid, met de volledige acceptatie of aanvaarding van wie ik ben en wat ik voel, levert verandering en ruimte op.

Inzicht of bewustwording, zelfacceptatie en zelfexpressie.

EFT

Bij EFT gebeurt dat, alles wordt toegelaten, gevoeld en geuit, waardoor alles wat vast zat (een belangrijke oorzaak van somberheid en angst) weer gaat stromen.

In plaats van levend half dood te zijn, kwam ik weer volledig tot leven door deze laatste stap. Natuurlijk wisselt mijn gevoel nog steeds wel, maar lang zo veel niet meer en ik kan er veel sneller wat aan doen. 

Ik mag anders zijn, ik mag bijzonder zijn en heel belangrijk: ik mag dat allemaal ‘leven’, neerzetten, uiten, zijn!

Eindelijk kan ik oprecht tegen mijn innerlijke kind zeggen, dat ze goed is zoals ze is en van haar houden. Ik kan mijn gezin van herkomst volledig erkennen, accepteren en waarderen om wie ze zijn. Zij hoeven niet anders te zijn en ik hoef niet anders te zijn.

Ik mag ook vaker rust nemen van mezelf, of aangeven dat iets me teveel is, of dat ik het niet wil of kan. Ik neem veel meer tijd voor mezelf en doe vaker waar ik zin in heb en wat ik zelf wil.

Ik hoef niet meer door te zetten.

Ik overwon angst en somberheid

Ik voel me sindsdien rustiger en blijer. Mijn creativiteit is weer gaan stromen, ik zit in de flow met mijn eigen praktijk, ik vertrouw meer op mijn gevoel en mijn intuïtie, ik uit me meer, ik ben milder voor mezelf, ik voel me lichter en vrijer. Opgeruimder. Vrolijker.

Mijn sensitiviteit is alleen maar groter geworden maar ik heb er niet meer last van, integendeel, ik vertrouw er meer op en maak er meer gebruik van. De sombere ondertoon is er vaker niet dan wel.

Ik begrijp nu ook waarom de majorettes en het muziek maken zo fijn voor mij voelden, los van de fijne mensen die ik daar tegen kwam. Ik kon me daarin volledig uiten! Expressie van mezelf! En tegelijkertijd contact maken met anderen op gevoelsniveau, of misschien wel zielsniveau, want kunst is toch het gebied van de ziel.

Mijn leven is tot nu toe een mooie en boeiende reis. Ondanks alle strijd. Het heeft me gebracht waar ik nu ben en daar ben ik heel blij mee. Ik kan veel mensen helpen die hooggevoelig zijn, en ook last hebben van angst en somberheid.

Ik heb mezelf erin gespecialiseerd om razendsnel tot de kern van het probleem te komen, en mensen te helpen dat in een korte periode op te ruimen of te verlichten. Zeker met EFT als hulpmiddel.

Het hoeft in de meeste gevallen echt niet lang te duren. Zoals mijn EFT-docent zegt: “EFT is een zegen voor de mensheid.” Dat is het, al vlak ik mijn begeleiding daarbij als coach en therapeut niet meer uit.

‘Er zit een cliënte tegenover mij met angstklachten. Ook is ze vaak somber. Ze weet niet wat ze eraan kan doen. Ik begeleid haar middels EFT naar de momenten in haar leven waarop ze angstig of somber was en we halen de lading er zoveel mogelijk af.

Ze voelt veel, er komen tranen, maar door de EFT zakt het weer af. Ik voel in waar de emotie fysiek vastzit en vraag het na. Het klopt. Het zit vast bij haar longen en ze houdt haar adem in.

We komen uiteindelijk uit bij een hele vroege herinnering van toen ze drie jaar oud was. Ze logeerde bij haar nichtje en werd door haar tante geslagen met een buis van de stofzuiger. Tante zei op een boze toon: “Vervelende rotkinderen!” Er komt veel lading vrij. Ze voelt zich zó afgewezen en vernederd, ze is geschrokken, schaamt zich, en ze is bang het fout te doen. Van schrik en ook van verbijstering over wat haar tante doet, houdt ze haar adem in.

In haar herinnering kwam de boosheid van haar tante totaal onverwacht. Ze was zich er niet bewust van dat ze iets verkeerd deed. Dat heeft ervoor gezorgd, dat ze daarna vaker in haar leven, wellicht onterecht, het gevoel had dat ze iets verkeerd deed, en dat ze bang werd voor de afwijzing. Daardoor ging ze zich steeds meer afstemmen, inhouden en aanpassen om een mogelijke afwijzing te voorkomen. 

Van huis uit heeft ze te weinig de bevestiging gekregen dat ze goed is zoals ze is, dat er hoe dan ook van haar gehouden werd. Haar ouders zeiden dat soort dingen gewoon niet hardop. Haar jeugd voelde niet onveilig maar ook niet onbezorgd. Ze nam weinig ruimte in, met als gevolg dat ze vaak niet werd gezien of niet serieus werd genomen. 

Ondanks dat ze een afwijzing probeerde te voorkomen, voelden veel gebeurtenissen toch als afwijzing. Het werkte averechts, het werd een self fulfilling prophecy. Zich zó in allerlei bochten wringen om maar niet te worden afgewezen, was slopend en eigenlijk gedoemd te mislukken. Eigenlijk wees ze zichzelf continu af, omdat ze niet kon zijn wie ze werkelijk was. 

Op het moment dat ze tegenover me zit in m’n praktijk, voelt ze zich gespannen, onzeker en ze ademt te hoog. We passen EFT toe op deze vroege jeugdherinnering. Na een aantal rondes gaat de lading eraf. Ze ontspant en ze kan er met meer afstand naar kijken.

Het is een herinnering geworden zonder emotionele lading of angst, en juist met meer compassie voor het kleine, geschrokken kind dat ze was. Ze voelt zich opgelucht en het geeft haar inzicht in een groot deel van haar levensloop. 

Er is een opening gecreëerd om milder te worden voor zichzelf. Ze mag zichzelf serieuzer gaan nemen in plaats van zichzelf in de steek te laten of af te wijzen. De delen van zichzelf, die ze geblokkeerd en weggestopt heeft, mogen weer tevoorschijn komen.

Nu ze snapt hoe ze vast is komen te zitten, kan ze gericht werken aan een andere, meer liefdevolle omgang met zichzelf. De somberheid en angst zullen afnemen. Ze mag er zijn.

Ze gaat dankbaar de deur uit en komt graag over een paar weken terug. Ik voel me goed, energiek, en ook dankbaar. Dankbaar dat ik dit mag doen. Dankbaar voor alles wat ik geleerd heb. Dankbaar voor mijn leven. Dankbaar voor mijn kwaliteiten, aangeboren of ontwikkeld. Dankbaar voor de steun en begeleiding die ik ervaar. Dankbaar voor mijn familie, vrienden en allerliefste vriendin. Ik ben 46 jaar.’

Herken je hier iets in en zou je graag willen weten of ik je kan helpen? Wil je weten of je misschien een hoogsensitief persoon bent? Of ervaar je angst, somberheid, stress of moeite om je in deze wereld staande te houden? Maak een vrijblijvende en kosteloze afspraak voor een intakegesprek.